Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Na deze geschiedenissen, toen [1]de grimmigheid van den koning Ahasveros gestild was, [2]gedacht hij aan Vasthi, en wat zij gedaan had, en wat over haar besloten was. 1. Te weten, tegen de koningin Vasthi. 2. Hij sprak er van bij zijn hovelingen; veellicht dat het hem nu berouwde dat hij haar zo lichtvaardiglijk van zich verstoten had.